Symion Academy

Leerstijlentest Kolb

Inventarisatie van leerstijlen

Gebaseerd op de ‘learning style inventory’, LSI-IIa, D.A. Kolb

 

Het doel van de inventarisatie is een beschrijving te geven van hoe je bij voorkeur leert. Bij het invullen van deze lijst moet je een hoog cijfer toeken­nen aan die omschrijving die het best jouw manier aangeeft. Wellicht is het moeilijk om te kiezen, omdat er geen goede of slechte antwoorden zijn. De verschillende omschrijvingen zijn even goed. Het is geen examen.

Je kunt bij het invullen denken aan recente situaties waarin je iets nieuws leerde. Als een bepaalde omschrijving jouw aanpak niet helemaal weergeeft, kies dan de omschrijving die daar het meest op lijkt.

De inventarisatielijst bestaat uit twaalf zinnen die elk op vier verschillende manieren worden afgemaakt. Breng bij elke zin, dus voor elk viertal zinswendingen, de volgende rangorde aan:

  • 4 punten aan de zin die het best jouw aanpak karakteriseert;
  • 3 punten aan de zin die daarna het best jouw aanpak karakteriseert;
  • 2 punten aan de zin die je daarna het meest aanspreekt;
  • 1 punt aan de omschrijving die het minst karakteristiek is voor jouw aanpak.

Geef een verschillend cijfer voor alle vier de zinnen bij elke vraag, dus maak geen dubbelkeuzes.

 

  1. Als ik leer wil ik het liefste

a …..           mijn gevoel daarin betrekken.
b …..           ideeën vormen en daarover nadenken.
c …..           iets doen.
d …..           kijken en luisteren.

 

  1. Ik leer het beste wanneer ik

    a …..            nauwkeurig observeer.
    b …..            vertrouw op logisch nadenken.
    c …..            vertrouw op mijn gevoelens en ingevingen.
    d …..            hard werk om dingen voor elkaar te krijgen.

 

  1. Als ik aan het leren ben

    a …..            neig ik tot het doorredeneren van dingen.
    b …..            ga ik op een verantwoordelijke manier te werk.
    c …..            ben ik rustig en gereserveerd.
    d …..            heb ik sterke gevoelens en grote betrokkenheid.

 

  1. Ik leer door

a …..            te voelen
b …..            te doen  
c …..            te observeren
d …..            te denken

 

  1. Als ik leer

a …..            sta ik open voor nieuwe ervaringen.
b …..            kijk ik naar kwesties vanuit verschillende invalshoeken.
c …..            analyseer ik dingen, om ze uiteen te rafelen.
d …..            probeer ik vooral dingen uit.

 

  1. Als ik aan het leren ben, ben ik

  a …..            een observerende persoon.
  b …..            een actieve persoon.
  c …..            een intuïtieve persoon.
  d …..            een logische persoon.

 

  1. Ik leer het meeste van

  a …..            observatie.
  b …..            persoonlijke relaties.
  c …..            rationele theorieën.
  d …..            het uitproberen en oefenen.

 

  1. Als ik leer

a …..            wil ik graag resultaten zien van mijn werk.
b …..            stel ik ideeën en theorieën op prijs.
c …..            neem ik mijn tijd voordat ik iets doe.
d …..            voel ik mij persoonlijk betrokken.

 

  1. Ik leer het beste wanneer ik

     a …..           op mijn waarnemingen vertrouw.
     b …..           op mijn gevoelens vertrouw.
     c …..           dingen zelf uit kan proberen.
     d …..           op mijn ideeën vertrouw.

 

10 Als ik leer ben ik vooral

     a …..           gereserveerd.
     b …..           ontvangend.
     c …..           verantwoordelijk.
     d …..           rationeel.

 

  1. Als ik leer

a …..           raak ik betrokken.
b …..           observeer ik graag.
c …..           evalueer ik dingen.
d …..           ben ik graag actief.

 

  1. Ik leer het

a …..           beste wanneer ik ideeën analyseer.
b …..           ontvankelijk en onbevangen ben.
c …..           voorzichtig ben.  
d …..           praktisch ben. 

 

Neem de gevonden antwoorden over in de volgende lijsten en tel deze op.

 

1.a

2.c

3.d

4.a

5.a

6.c

7.b

8.d

9.b

10.b

11.a

12.b

1.d

2.a

3.c

4.c

5.b

6.a

7.a

8.c

9.a

10.a

11.b

12.c

1.b

2.b

3.a

4.d

5.c

6.d

7.c

8.b

9.d

10.d

11.c

12.a

1.c

2.d

3.b

4.b

5.d

6.b

7.d

8.a

9.c

10.c

11.d

12.d

C.E.

B.O.

A.C.

A.E.

 

1 Neem de eindgetallen van de vier lijstjes over op het cirkeldiagram hierna, door het betreffende getal op de bijbehorende as aan te kruisen.

2 Verbind nu de gevonden punten rechtlijnig met elkaar.

3 Arceer het vierzijdige vlak dat zo ontstaat.

De vorm en plaatsing van het gearceerde vlak toont je in een oogopslag welke leerstijlen je het meest respectievelijk het minst gebruikt, volgens jezelf.

 

De afkortingen staan voor de vier assen bij Kolb’s leerstijlen:

C.E.   =    Concrete ervaring (gewaarwording of ondervinding)
B.O.  =    Beschouwende observatie (reflectie op waarnemingen)
A.C.  =    Abstract conceptualiseren (begrippen en theorieën ontwerpen)
A.E.   =    Actief experimenteren (doen, uitproberen).