Symion werkt met de TMA (Talent Motivatie Analyse) om vast te stellen wat de drijfveren en talenten zijn van mensen. Op basis van een assessment is precies vast te stellen wat de drijfveren en talenten van iemand zijn. Dit geheel zegt tevens iets over de competenties en de ontwikkelbaarheid daarvan van de betreffende persoon. Een prima uitgangspunt om te gebruiken bij het vinden van de juiste werkplek en werkomstandigheden. Op die manier is het mogelijk de talenten maximaal tot hun recht te laten komen. Soms blijkt dat sommige competenties nog wat te kort schieten bij het vervullen van een functie of taken. Het is dan slim om specifiek op die competentie te investeren. Hieronder staan de 53 competenties die TMA onderscheidt. Van ieder van deze competenties heeft Symion een module met twee lessen en een bonusles gemaakt, die je helpen groeien in de competentie. Wanneer je je inschrijft voor een dergelijke module ga je aan de hand van korte stukjes tekst (inleidingen) en opdrachten aan de slag met die competentie. Het is daarmee ook niet vrijblijvend. Het vraagt serieus aandacht. Onder het motto ‘Alles wat je aandacht geeft, groeit!’ zal ontwikkeling van die competentie plaatsvinden. Zeker wanneer dat onder begeleiding van een coach op het eigen werk wordt ondersteund.
Iedere module bestaat uit twee lessen, een inleiding een verdieping en, in de meeste gevallen, een bonusles. De inleiding en de verdieping worden afgesloten met vragen en opdrachten die je moet inleveren. Op basis van de antwoorden beoordeelt de begeleider of er sprake is van voldoende ontwikkeling.
De competenties met de definities van TMA zijn:
TMA-assessment
Voordat je begint met het verder ontwikkelen van je competenties is het goed te onderzoeken over welke (potentiële) kwaliteiten je beschikt. Het TMA assessment is daar uitermate geschikt voor. Met een vragenlijst onderzoekt de TMA je diepere drijfveren, geeft het aan over welke talenten (en valkuilen) je beschikt en wat dit betekent voor de ontwikkelbaarheid van 53 competenties. Je ontvangt een uitgebreide rapportage met o.a. tips voor hoe je effectiever kunt communiceren, suggesties voor persoonlijke ontwikkeling en je leerstijl.
- Aandacht voor details: Consistent en effectief kunnen omgaan met detailinformatie.
- Aanpassingsvermogen: Zich bij veranderende omstandigheden (omgeving, werkwijzen of mensen) gemakkelijk aanpassen.
- Ambitie: Ernaar streven hogerop te komen, carrière te maken en succes te behalen en zich inspannen om dit te bereiken.
- Assertiviteit: De eigen standpunten op een heldere en effectieve manier overbrengen.
- Besluitvaardigheid: Op het juiste moment beslissingen nemen en standpunten innemen en zich hieraan committeren door ze uit te spreken en/of ernaar te handelen.
- Coachen: Medewerkers begeleiden en motiveren om hen effectiever te laten functioneren door hun zelfinzichten probleemoplossend vermogen te vergroten.
- Commercieel vermogen: Handelen vanuit kansen in de markt en deze op juiste commerciële waarde schatten; klantgericht handelen en de juiste relaties aangaan.
- Conflicthantering: Op een diplomatieke wijze omgaan met belangentegenstellingen en deze helpen oplossen.
- Creativiteit: Originele of nieuwe ideeën en oplossingen kunnen bedenken; invalshoeken vinden die afwijken van de gevestigde denkpatronen.
- Delegeren: Taken en verantwoordelijkheden doorgeven, rekening houdend met de interesse, ambitie, ontwikkeling en competentie van medewerkers; de gedelegeerde taken opvolgen.
- Discipline: Zich aanpassen aan de geldende regels, procedures en het organisatiebeleid; bij verandering of twijfel bevestiging zoeken bij de juiste persoon.
- Durf: Risico’s nemen om er (op termijn) voordeel mee te behalen.
- Energie: Gedurende een lange(re) periode actief zijn wanneer de functie dat verlangt; uithoudingsvermogen hebben.
- Flexibel gedrag: Het veranderen van gedragsstijl en/of invalshoek om een gesteld doel te bereiken.
- Groepsgericht leidinggeven: Richting en sturing geven aan een groep; samenwerkingsverbanden tussen groepsleden stimulerenom doelstellingen te bereiken.
- Initiatief: Kansen creëren of problemen signaleren en ernaar handelen zonder af te wachten.
- Inlevingsvermogen: Zich bewust zijn van de houding, gevoelens en omstandigheden van anderen en van de invloed van het eigen gedrag op hen.
- Innoverend vermogen: Zich met een onderzoekende en nieuwsgierige geest richten op toekomstige vernieuwing van strategie, producten, diensten en markten.
- Integriteit: Zich houden aan de normen, waarden en omgangsregels die gelden voor de functie en voor de cultuur waarin men werkt; niet vatbaar zijn voor frauduleuze handelingen.
- Inzicht: Inzicht hebben en verkrijgen in situaties, problemen en processen. Het uiteenrafelen van problemen en de onderdelen op systematische wijze onderzoeken. Het hebben van een volledig beeld van de context en overzicht op het geheel.
- Klantgerichtheid: De wensen en behoeften van de klant onderzoeken en hiernaar handelen, rekening houdend met de kosten en baten voor de eigen organisatie.
- Kwaliteitsgerichtheid: Hoge kwaliteitsnormen hanteren en streven naar voortdurende verbeteringen en borging van kwaliteit.
- Leervermogen: Nieuwe informatie vlot en gemakkelijk opnemen en in de praktijk toepassen.
- Leidinggeven: Op een resultaatgerichte manier richting geven aan medewerkers; doelen formuleren en middelen faciliteren; voortgang bewaken en medewerkers corrigeren.
- Luisteren: Verbale en non-verbale boodschappen op kunnen nemen en begrijpen, doorvragen bij onduidelijkheden.
- Managementidentificatie: Beslissingen en maatregelen door de ogen van het (hoger) management begrijpen, accepteren en uitvoeren.
- Mondelinge vaardigheid: Spreken in begrijpelijke taal; het taalgebruik aanpassen aan het niveau van de ander.
- Netwerken: Ontwikkelen en verstevigen van relaties, allianties en coalities binnen en buiten de eigen organisatie en die aanwenden om informatie, steun en medewerking te verkrijgen.
- Omgevingsbewustzijn: Op de hoogte zijn van relevante maatschappelijke, politieke en vakinhoudelijke ontwikkelingen en trends en deze kennis benutten ten behoeve van de eigen organisatie.
- Onafhankelijkheid: Acties ondernemen en uitspraken doen die getuigen van een eigen visie of mening; anderen niet naar de mond praten.
- Onderhandelen: Optimale resultaten boeken bij gesprekken met tegenstrijdige belangen, zowel op inhoudelijk gebied als op het gebied van het goed houden van de relatie.
- Ondernemerschap: Kansen en mogelijkheden signaleren voor bestaande en nieuwe diensten en producten; daar vervolgens naar handelen.
- Ontwikkelen van medewerkers: De sterke en zwakker ontwikkelde vaardigheden van medewerkers inventariseren en analyseren; hun talenten onderkennen en hun ontwikkelingsbehoeften vaststellen; ervoor zorgen dat de juiste ontwikkelingsactiviteiten worden uitgevoerd.
- Oordeelsvorming: Feiten en mogelijke handelswijzen in het licht van de juiste criteria tegen elkaar afwegen.
- Optreden: Een goede eerste indruk maken en deze gedurende een lange(re) periode weten te handhaven.
- Organisatiesensitiviteit: Zich bewust tonen van de effecten van keuzes, besluiten en/of activiteiten op de gehele organisatie en onderdelen daarvan.
- Overtuigingskracht: Anderen voor standpunten en ideeën proberen te winnen en draagvlak creëren.
- Plannen & organiseren: Doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om deze doelen te verwezenlijken.
- Politieke sensitiviteit: Zich kunnen verplaatsen in het politieke speelveld; de complexe belangen onderkennen waar stakeholders mee geconfronteerd worden; de politieke haalbaarheid van voorstellen kunnen inschatten.
- Presenteren: Ideeën en plannen op heldere wijze presenteren, effectief gebruik makend van ter beschikking staande hulpmiddelen.
- Prestatiemotivatie: Hoge eisen stellen aan de eigen prestatie, laten zien geen genoegen te nemen met een gemiddelde prestatie.
- Probleemanalyse: Problemen signaleren, belangrijke informatie herkennen, relevante gegevens zoeken en hiertussen verbanden leggen; mogelijke oorzaken van problemen zien.
- Resultaatgerichtheid: Concrete en gerichte acties ondernemen om doelstellingen te behalen of te overstijgen.
- Samenwerken: Op effectieve wijze (mee)werken aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer het niet direct een persoonlijk belang dient.
- Schriftelijke vaardigheid: Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen schriftelijk duidelijk maken.
- Sociabiliteit: Zich gemakkelijk onder mensen begeven, op anderen afstappen en zich op natuurlijke wijze begeven in gezelschap.
- Stressbestendigheid: Effectief gedrag vertonen bij druk en stressvolle situaties.
- Vakgerichtheid: Zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden volgens de professionele standaarden van zijn vak. Zichzelf ontwikkelen in zijn vakgebied. Zijn vak beheersen.
- Vasthoudendheid: Volhardend zijn en bij tegenslag vasthouden aan de ingezette koers.
- Verantwoording: Het nemen en afleggen van verantwoordelijkheid voor acties van zichzelf, collega’s en de organisatie.
- Visie: De dagelijkse praktijk overstijgen en eigen ideeën uitwerken voor de toekomst, feiten van een afstand kunnen bekijken, ze in een ruimere context en langetermijnperspectief plaatsen.
- Voortgangscontrole: De voortgang van processen, taken of activiteiten van medewerkers en de eigen werkzaamheden enverantwoordelijkheden bewaken.
- Zelfontwikkeling: Inzicht verwerven in de eigen identiteit, waarden, sterke en zwakke kanten, interesses en ambities en op basis hiervan acties ondernemen om competenties zonodig verder te ontwikkelen.